kangoeroewonen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kangoeroewonen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɑŋɣəruˌwonə(n) / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- kan·goe·roe·wo·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kangoeroe zn "buideldier" en wonen ww "verblijven" , wellicht een terugvorming uit kangoeroewoning zn ; beeldspraak die verwijst naar de manier waarop deze dieren hun jongen geruime tijd bij zich dragen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kangoeroewonen - |
- | |
onvolledig |
Werkwoord
kangoeroewonen
- (bouwkunde) blijvend behuisd zijn in een combinatie van huis, uitgebreid met een verblijfseenheid voor een persoon of klein gezin die het mogelijk maakt elkaar eenvoudig dagelijks aandacht te geven
De toegevoegde verblijfseenheid heeft vaak een eigen voordeur en sanitair, maar is ook binnendoor verbonden met de hoofdwoning.- ▸ Er is dus altijd sprake van een zorgbehoefte bij kangoeroewonen. Dit kan de zorg voor oudere familieleden zijn zodat ze niet naar een verzorgings- of verpleeghuis hoeven. Het kan ook een kind, vriend of kennis zijn die hulpbehoevend is.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kangoeroewonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Kangoeroewoning: een uniek concept voor samenwonen” (23 juli 2023) op vtwonen.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.