kangoeroewoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kangoeroewoning    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑŋɣəruˌwonɪŋ/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kan·goe·roe·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  kangoeroe zn  en  woning zn , beeldspraak die verwijst naar de manier waarop deze dieren hun jongen geruime tijd bij zich dragen
enkelvoud meervoud
naamwoord kangoeroewoning kangoeroewoningen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekangoeroewoningv

  1. (bouwkunde) huis dat is uitgebreid met een verblijfseenheid voor een persoon of klein gezin zodat bewoners elkaar eenvoudig dagelijks aandacht kunnen geven
    De toegevoegde verblijfseenheid heeft vaak een eigen voordeur en sanitair, maar is vaak ook binnendoor verbonden met de hoofdwoning.
     We kijken nu of we samen met mijn ouders iets kunnen realiseren, bijvoorbeeld in de vorm van een ‘kangoeroewoning’. Zij worden een dagje ouder, dus dan is zo’n woning wel handig. En ze passen ook graag op onze kinderen.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kangoeroewoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Roel Kremer geciteerd door Liza Titawano
    “‘Ik ben als sportleraar toevallig de zorg ingerold’” (9 november 2020) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.