kasteelvoogd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kasteelvoogd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kas·teel·voogd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kasteelvoogd kasteelvoogden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekasteelvoogdm

  1. iemand die het beheer voert over een burcht in naam van de eigenaar
     Marcus regeert daar slechts als mijn kasteelvoogd en als hij dat niet weet, dan wordt het tijd dat hij erachter komt.[1]


Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'kasteelvoogd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Marion Eleanor Zimmer Bradley
    Nevelen van Avalon” (1982), De Boekerij , ISBN 9022529649
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.