keila
Oudnoords
Woordafbreking
- kei·la
Zelfstandig naamwoord
keila v
- (geologie) een zeearm van geringe breedte
- (geologie) rotsspleet
- (straalvinnigen) brasem Abramis brama
- (hoendervogels) kip Gallus gallus domesticus
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | keila | |||
genitief | ||||
datief | ||||
accusatief |
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
- [1]: kíll
- [2]: gjǫgr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.