kerstvakantie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerstvakantie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɛrs(t)faˌkɑn(t)si/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛrst.fa.ˌkɑn.ʦi/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrst.fa.ˌkɑn.si/
    • (Limburg): /ˈkɛrz.va.ˌkɑn.si/
Woordafbreking
  • kerst·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstvakantie kerstvakanties
verkleinwoord kerstvakantietje kerstvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

dekerstvakantiev

  1. (kerst) een schoolvakantie op het einde van het jaar die gewoonlijk twee weken duurt
    • Veel gezinnen zoeken de sneeuw op tijdens de kerstvakantie. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerstvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.