kiespijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kiespijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkispɛin/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kies·pijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kiespijn kiespijnen
verkleinwoord kiespijntje kiespijntjes

Zelfstandig naamwoord

dekiespijnv/m

  1. pijn in één of meerdere kiezen
    • Sinds gisteren heeft hij kiespijn. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Iets/Iemand kunnen missen als kiespijn
Iets echt niet willen, of helemaal niet op iemand gesteld zijn.
  • Lachen als een boer met kiespijn/als een boer die kiespijn heeft
Geforceerd lachen om iets dat men eigenlijk helemaal niet leuk vindt, lachen met tegenzin.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kiespijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.