kinderhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kinderhuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kin·der·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kinderhuis kinderhuizen
verkleinwoord kinderhuisje kinderhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetkinderhuiso

  1. tehuis voor kinderen
     Vasja's zussen Aljonka en Arisjka zaten volgens onbevestigde berichten in een kinderhuis in een ander district.[2]
     Regelmatig was het nodig te pauzeren voor een kop koffie. Zo gruwelijk zijn soms de feiten. Margot van Kooten las de dossiers van politiemannen uit Den Haag die een Joods kinderhuis leeghaalden. De kinderen werd geen tijd gegund. "Een Nederlandse politieman schopte ze soms letterlijk de wagen in."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kinderhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.