kinderlokker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kinderlokker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɪndərˌlɔkər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- kin·der·lok·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Voor het eerst aangetroffen op 11 november 1912, naar aanleiding van een gebeurtenis op zaterdag 9 november in Winterswijk, zie vindplaats hieronder.
- samenstelling van kind en lokker met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderlokker | kinderlokkers |
verkleinwoord | kinderlokkertje | kinderlokkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kinderlokker m
- iemand die kinderen meelokt (vaak met de bedoeling hen seksueel te misbruiken)
- ▸ Het gerucht deed de ronde in de plaats, dat een onbekend persoon kinderen door het aanbieden van lekkers en geld wilde verlokken, met hem mede te gaan. Den vorigen avond had hij zulks reeds geprobeerd. Zoodra de politie dit gewaar werd, werden van het gemeentehuis kennisgevingen gezonden aan de hoofden van scholen, om de kinderen te waarschuwen met geen enkel onbekend persoon mee te gaan. De vrees voor den „kinderlokker" was zoo groot, dat de ouders hunne kinderen niet alleen op straat durfden laten gaan.[1]
Gangbaarheid
- Het woord kinderlokker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kinderlokker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gemeente en Provincie. Winterswijk in rep en roer. in: Arnhemsche courant, Arnhem (11 november 1912), p. 1 op Delpher
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.