lokker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lokker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- lok·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lokker | lokkers |
verkleinwoord | lokkertje | lokkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de lokker m
Hyponiemen
- kinderlokker, meidenlokker, ontlokker, uitlokker
Gangbaarheid
- Het woord lokker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lokker" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈlʌgʌ/
Woordafbreking
- lok·ker
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
lokker
- tegenwoordige tijd van lokke
Zelfstandig naamwoord
lokker
- (afkorting), (verkorting) lokker, verleider
Zelfstandig naamwoord
lokker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van lok
Verwijzingen
- lokker in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Noors
Woordafbreking
- lok·ker
Werkwoord
lokker
- tegenwoordige tijd van lokke
Zelfstandig naamwoord
lokker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van lokk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.