kirkemusiker

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkiɐ̯gəmuˀsigʌ /
Woordafbreking
  • kir·ke·mu·si·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en musiker
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkemusiker     kirkemusikeren     kirkemusikere     kirkemusikerne  
genitief   kirkemusikers     kirkemusikerens     kirkemusikeres     kirkemusikernes  

Zelfstandig naamwoord

kirkemusiker, g

  1. (beroep), (muziek), (religie) kerkmusicus, kerkmuzikant
Hyponiemen
Verwante begrippen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.