klembus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klembus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklɛmbʏs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • klem·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klembus klembussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deklembusv/m

  1. (gereedschap) klem waarmee men werkstukken kan vastmaken aan een draaibank
  2. een ronde buis waarmee men iets vast kan zetten
     Bij de bevestiging van een tandwiel wordt de naaf over het algemeen gefixeerd op de as, bijvoorbeeld met een spie of klembus.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'klembus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.