kleren

Niet te verwarren met: klere

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklerə(n)/ (2 lettergrepen); /ˈkleː.rən/
Woordafbreking
  • kle·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • samentrekking van klederen, meervoud van kleed, in de betekenis van ‘kleding’ voor het eerst aangetroffen in 1521 [1] [2]
[1] enkelvoud meervoud
naamwoord - kleren
verkleinwoord kleertje kleertjes

Zelfstandig naamwoord

deklerenmv

  1. alleen meervoud kleding of kledingstukken
    • Jullie moeten vandaag nieuwe kleren kopen. 
     Zonder een hap te eten en met mijn kleren nog aan viel ik meteen in slaap.[3]
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord kleed
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

kleren mv

  1. kleren; de kleding of kledingstukken

Veluws

Zelfstandig naamwoord

kleren mv

  1. kleren; de kleding of kledingstukken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.