stadskleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stadskleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stads·kle·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadskleren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

destadsklerenmv

  1. nette kleren die passen bij mensen die in de stad wonen
     Wanneer hij voor het weekend naar huis reisde koos hij ervoor om te vertrekken op een tijdstip dat ze niet thuis was en trok snel zijn stadskleren aan voordat hij naar de wachtende houtgastaxi liep.[1]
Synoniemen
  • stadskledij
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'stadskleren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.