knobbelmeerkoet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knobbelmeerkoet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈknɔbəlˌmerkut/ (4 lettergrepen); /ˈknɔ.bəɬ.ˌmɪːr.kut/
Woordafbreking
  • knob·bel·meer·koet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knobbelmeerkoet knobbelmeerkoeten
verkleinwoord knobbelmeerkoetje knobbelmeerkoetjes

Zelfstandig naamwoord

deknobbelmeerkoetm

  1. (kraanvogelachtigen) bepaald soort vogel, Fulica cristata , verwant van de meerkoet die vanaf Spanje tot in Zuid-Afrika voorkomt
     De diepere wateren voorzien in het voedsel van futen (kuiffuut, geoorde fuut en variëteiten), en in de lente is er de magnifieke knobbelmeerkoet met aparte rode knobbels aan weerszijden van de witte bles in de broedtijd.[1]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'knobbelmeerkoet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Mark Ellingham e.a.
    “Marokko : Rough Guide” (2016), Unieboek | Het Spectrum, Houten / Antwerpen, ISBN 9789000307753, hfst. Immouzzer du Kandar en Ifrane
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.