knol

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knol    (hulp, bestand)
  • IPA: /knɔl/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • knol
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlezige wortel’ voor het eerst aangetroffen in 1515 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord knol knollen
verkleinwoord knolletje knolletjes

Zelfstandig naamwoord

deknolm

  1. een verdikte wortelstok waarin een plant voedsel opslaat
  2. (groente) koolraap, een eetbare wortel van een plant uit het geslacht Brassica
    • We hebben gisteren een knolletje gegeten. 
  3. een aftands werkpaard
    • En [dit was] niet zomaar een knol, maar Roccinant, het paard van Don Quichot. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.