knutten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knutten    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • knut·ten
Woordherkomst en -opbouw
  •  knut zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord knutten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deknuttenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knut
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (tweevleugeligen) Ceratopogonidae  een familie van muggen uit de orde tweevleugeligen (Diptera). Ze worden ook knaasjes, knijten (Vlaanderen), knozels (Zuid-Nederland), mietsen (Noord-Nederland), mampieren (Suriname) of meurzen (Nieuwkoop) genoemd, en soms ook zandvliegjes, een benaming die in vaktaal op soorten uit de familie motmuggen of Psychodidae slaat. Wereldwijd komen er 5989 beschreven soorten voor
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
  • knutterig

Gangbaarheid

  • Het woord knutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.