knut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knut    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knut knutten
verkleinwoord knutje knutjes

Zelfstandig naamwoord

deknutm [3] [4]

  1. (tweevleugeligen) Ceratopogonidae  een klein stekend mugje uit de familie Ceratopogonidae  van muggen uit de orde tweevleugeligen (Diptera). Ze worden ook knaasjes, knijten (Vlaanderen), knozels (Zuid-Nederland), mietsen (Noord-Nederland), mampieren (Suriname) of meurzen (Nieuwkoop) genoemd, en soms ook zandvliegjes, een benaming die in vaktaal op soorten uit de familie motmuggen of Psychodidae slaat. Wereldwijd komen er 5989 beschreven soorten voor
    • Er is nu vastgesteld dat knutjes overdragers van de veeziekte blauwtong zijn. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.