kolenbrander
Niet te verwarren met: Kolenbrander |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kolenbrander (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkolə(n)ˌbrɑndər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ko·len·bran·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kool zn en brander zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolenbrander | kolenbranders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kolenbrander m
- (beroep) iemand die houtskool maakt door onder uitsluiting van zuurstof hout te verhitten
- ▸ En daar, kun je je voorstellen, stond dan zo'n kolenbrander uit het bos met een levend berenjong, of een opzichter uit een ver perceel met een ertsmonster.[2]
- bedrijf dat steenkolen verbrandt
- ▸ „De elektriciens kopen massaal houtpellets op”, zegt Ide. Zo worden de prijzen van hout drastisch de hoogte ingejaagd. Spano heeft behoefte aan 400.000 ton hout per jaar, maar als Awyrs (Luik) als kolenbrander overschakelt op hout, heeft het evenveel hout nodig als Spano verbruikt. Dat zorgt voor enorme druk op de markt en drijft de houtsector in het nauw.[3]
Synoniemen
- [1] houtskoolstoker
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kolenbrander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “'Elektriciens' bedreigen houtsector” (07/07/2006), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.