krat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: krat (hulp, bestand)
- IPA: / krɑt / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- krat
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands cratte "vlechtwerk, tenen mat of korf"; in de betekenis van ‘kist van open latwerk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1911 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krat | kratten |
verkleinwoord | kratje | kratjes |
Zelfstandig naamwoord
de krat v / m, het krat o
- houten of plastic doos met openingen in de zijkanten in een standaardformaat, vaak gebruikt voor opslag en het vervoer van flessen, fruit of andere waren
- Afbeeldingen van verscheidene soorten kratten voor diverse doeleinden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- kratmeubilair, kratopener, kratstoel
Typische woordcombinaties
- Selectie: krat Coca-cola, krat bier, kratje Amstel, kratje mandarijnen
Vertalingen
1. houten of plastic doos met openingen in de zijkanten in een standaardformaat, vaak gebruikt voor opslag en het vervoer van flessen, fruit of andere waren
Gangbaarheid
- Het woord krat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "krat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ krat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.