kreng
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kreng (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kreng
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans. In de betekenis van ‘aas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1429, in die van ‘gemene vrouw of kind’ voor het eerst in het jaar 1617 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kreng | krengen |
verkleinwoord | krengetje | krengetjes |
Zelfstandig naamwoord
het kreng o
- (anatomie), (dierkunde) het – vaak al deels ontbonden – stoffelijk overschot van bepaalde dieren (vooral vogels en zoogdieren)
- Het kreng was al deels vergaan.
- (scheldwoord) gemeen of onaangenaam persoon (meestal van het vrouwelijke geslacht)
- Een verwend kreng met een grote bek.
- Vroeger was ik altijd een kreng; ik dacht nooit na bij dingen.
- (informeel) een gebruiksvoorwerp dat ergernis oproept
- Op Marktplaats een hometrainer gekocht, maar het kreng deed het nooit goed.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
krengen |
kreng
Gangbaarheid
- Het woord kreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kreng" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kreng op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kreng" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.