kruissleutel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kruissleutel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kruis·sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kruis en sleutel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruissleutel | kruissleutels |
verkleinwoord | kruissleuteltje | kruissleuteltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kruissleutel m
- (gereedschap) een sleutel met vier vaste doppen, om de moeren van een autowiel aan of los te draaien
- De wielmoeren zaten muurvast, ook met de kruissleutel lukte het niet.
Verwante begrippen
- pijpsleutel, ratelsleutel, ringsleutel, steeksleutel
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord kruissleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.