kwakzalver
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kwakzalver (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkʋɑkˌsɑlvər/
Woordafbreking
- kwak·zal·ver
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onbevoegd beoefenaar van de geneeskunst’ voor het eerst aangetroffen in 1390 [1]
- afgeleid van kwakzalven met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwakzalver | kwakzalvers |
verkleinwoord | kwakzalvertje | kwakzalvertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kwakzalver m
- (scheldwoord) (medisch) iemand die bedrieglijk minderwaardige geneeskunde uitoefent
- een oplichter, bedrieger
Afgeleide begrippen
- kwakzalversmiddel
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kwakzalver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwakzalver" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kwakzalver" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kwakzalver op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
kwakzalver
Veluws
Zelfstandig naamwoord
kwakzalver
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.