landlord

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  landlord (AU)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
landlord landlords

Zelfstandig naamwoord

landlord

  1. (beroep) huisbaas
  2. (beroep) herbergier, waard
  3. (beroep) landheer, pachtheer
  4. (beroep) pensionhouder
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.