lavendelblauw
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lavendelblauw (hulp, bestand)
- IPA: / laˈvɛndəlˌblɑu / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- la·ven·del·blauw
Woordherkomst en -opbouw
- bn samenstelling van lavendel zn en blauw bn
- zn samenstelling van lavendel zn en blauw zn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lavendelblauw | lavendelblauwer | lavendelblauwst |
verbogen | lavendelblauwe | lavendelblauwere | lavendelblauwste |
partitief | lavendelblauws | lavendelblauwers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lavendelblauw
- met een lichtblauwe naar paars zwemende kleur
- ▸ Bosanemonen bloeien in april onder bomen en struiken. Je hebt de gewone witte, maar er bestaan ook lavendelblauwe variëteiten, zoals ‘Robinsoniana’. En Anemone ranunculoides, ook een lid van de bosanemonenfamilie, is knalgeel. Koop bosanemonen nu in potjes, en niet als wortelstok. De wortelstokjes drogen te snel uit. Verwen de planten met een laagje bladaarde.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lavendelblauw | lavendelblauwen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het lavendelblauw o
- kleurstof met een lichtblauwe naar paars zwemende kleur
Gangbaarheid
- Het woord lavendelblauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Romke van de Kaa“Nu is het de tijd om snel je tuin op te fleuren met deze voorjaarsbloeiers” (30-03-2024), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.