lavendel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lavendel    (hulp, bestand)
  • IPA: /laˈvɛndəl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • la·ven·del
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘heestergeslacht, de bloemen daarvan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lavendel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delavendelv/m

  1. (bloemplanten) (kruid) een geslacht Lavandula  van dwergstruiken (chamefyten) uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae ). Lavendelsoorten worden aangeplant in tuinen omwille van de paarse kleur en de geur van de bloemen
  2. o (kleur) de kleur van lavendel
    • Heeft u die ook in het lavendel? 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Hyponiemen
  • [1] tandlavendel, zeelavendel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lavendel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / laˈvendəl /
Woordafbreking
  • la·ven·del
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het middeleeuwse Latijnse woord  lavandula zn , dat van het Latijnse woord  lavare ww  (Nederlands:  wassen ww ) komt
Naar frequentie 22043
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lavendel     lavendelen     lavendler     lavendlene  
genitief   lavendels     lavendelens     lavendlers     lavendlenes  

Zelfstandig naamwoord

lavendel, m

  1. (plantkunde) Lavandula , lavendel, een vaste struik met blauwviolette bloemen en kleine smalle zilvergrijze blaadjes, meestal gebruikt voor decoratie en om de geurige lavendelolie te extraheren
  2. bloemen van struiken van het geslacht lavendel, in gedroogde staat gebruikt voor het parfumeren van badwater en kleding, als middel tegen motten en als medicijn in de volksgeneeskunde
Hyponiemen
  • Lavenduala vera
Afgeleide begrippen
  •  lavendelblå bn 
  •  lavendelolje zn 

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Noors)

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / laˈvendəl /
Woordafbreking
  • la·ven·del
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het middeleeuwse Latijnse woord  lavandula zn , dat van het Latijnse woord  lavare ww  (Nederlands:  wassen ww ) komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lavendel     lavendelen     lavendlar     lavendlane  

Zelfstandig naamwoord

lavendel, m

  1. (plantkunde) Lavandula , lavendel, een vaste struik met blauwviolette bloemen en kleine smalle zilvergrijze blaadjes, meestal gebruikt voor decoratie en om de geurige lavendelolie te extraheren
  2. bloemen van struiken van het geslacht lavendel, in gedroogde staat gebruikt voor het parfumeren van badwater en kleding, als middel tegen motten en als medicijn in de volksgeneeskunde
Hyperoniemen
  • Lavendual angustifolia
Afgeleide begrippen
  •  lavendelblå bn 
  •  lavendelolje zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.