leenhof
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leenhof (hulp, bestand)
Woordafbreking
- leen·hof
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lenen ww en hof zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leenhof | leenhoven |
verkleinwoord | leenhofje | leenhofjes |
Zelfstandig naamwoord
het leenhof o
- (juridisch) een gerechtshof dat gespecialiseerd is in het behandelen van zaken een lening betreffende
- het hof of de hoeve van een leenheer, dat in ruil voor (militaire) diensten in leen wordt gegeven aan een leenman
Gangbaarheid
- Het woord 'leenhof' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leenhof" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.