logisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  logisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈloɣis/
Woordafbreking
  • lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de logica’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
  • met het voorvoegsel logo- en met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen logischlogischer
verbogen logischelogischere
partitief logischlogischers-

Bijvoeglijk naamwoord

logisch

  1. voor de hand liggend
     ‘Wat vindt je vrouw ervan dat je zo lang weg bent?’ Deze vraag werd mij veelvuldig gesteld, zowel van tevoren als bij terugkomst. Op zich een logische vraag.[3]
     Volgens een woordvoerder van het museum kan het Depot als de kroon op zijn werk worden gezien. Aangezien het depot net af is, is dit een logisch moment om door de voordeur te vertrekken, schrijft Rijnmond.[4]
  2. (wiskunde) betrekking hebbend op de logica
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord logisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "logisch" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. logisch op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Weblink bron “Directeur Sjarel Ex vertrekt bij Museum Boijmans Van Beuningen” (13 mei 2022), NOS
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Duits

Bijvoeglijk naamwoord

logisch

  1. logisch
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.