logica

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  logica    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lo·gi·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘leer van de wetten van het denken’ voor het eerst aangetroffen in 1500 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'logikè' ([de rede betreffend]) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord logica logica's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delogicav

  1. (filosofie), (wiskunde) tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de formele regels van het denken, traditioneel als onderdeel van de filosofie maar ook wel van de wiskunde
Synoniemen
  • redeneerkunst
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord logica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Italiaans

Woordafbreking
  • lo·gi·ca
enkelvoud meervoud
logica logiche

Zelfstandig naamwoord

logica v

  1. (filosofie), (logica) logica
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.