lollen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lollen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lol·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de zin van "mompelen", "prevelen", naast lullen, verwant met Duits lullen 'neuriën', Engels to lull '(in slaap) sussen', teruggaande op een expressieve uitdrukking, vgl. Nederlands lallen, Latijn lallare 'in slaap zingen' [1]
  • In de zin van "plezier maken" afgeleid van het zelfstandig naamwoord lol 'grap' (1708), dat uiteindelijk weer een afleiding is van het lollen 'prevelen'.
  • De oorsprong van lollen in de zin van 'zich warmen boven een stoof' is nog onverklaard, vergelijk lollepot.

Werkwoord

lollen [2] [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lollen
lolde
gelold
zwak -d volledig
  1. grappen maken; plezier maken
    • Al wat er lolligs kan zijn in de folklore of in het plaatselijk dialect wordt er vingerdik opgesmeerd. Zelfs wordt min of meer systematisch van een goede veeg godsdienstzin gebruik gemaakt om stichtelijk te lollen. [4] 
  2. onduidelijk praten, prevelen
  3. (verouderd) dommelen, zich warmen boven een stoof
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord lollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.