looptijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  looptijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • loop·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord looptijd looptijden
verkleinwoord looptijdje looptijdjes

Zelfstandig naamwoord

delooptijdm

  1. de tijd dat iets duurt (van bijvoorbeeld een lening, een abonnement)
    • De looptijd van het abonnement is 3 jaar. 

Gangbaarheid

  • Het woord looptijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.