maïsteelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maïsteelt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑɪstelt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • maïs·teelt, ma·is·teelt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maïsteelt maïsteelten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demaïsteeltv/m

  1. (landbouw) verbouw van maisplanten
    • In natte en koude gebieden, zoals geconstateerd bij tarweteelten in Finland en maïsteelten in Polen, vallen de voordelen van niet ploegen vooralsnog tegen. [1]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord maïsteelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.