mais

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mais    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɑjs/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /mɑjs/
Woordafbreking
  • mais
enkelvoud meervoud
naamwoord mais -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demaism

  1. (plantkunde), (graan) Zea mays  een graansoort afkomstig uit Midden-Amerika
    (wikidata: mais )
  2. (voeding) (gemalen) zaden van de kolven van Zea mays 
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • Turkse tarwe
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mais staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Voegwoord

mais

  1. maar
    «Il est riche, mais avare.»
    Hij is rijk, maar gierig.

Zelfstandig naamwoord

mais m

  1. meervoud van mai
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.