maai

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maai    (hulp, bestand)
  • IPA: /maj/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • maai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maai maaien
verkleinwoord maaitje maaitjes

Zelfstandig naamwoord

maai [2] [3]

  1. (informeel) (dierkunde) made

Werkwoord

vervoeging van
maaien

maai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maaien
    • Ik maai. 
  2. gebiedende wijs van maaien
    • Maai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maaien
    • Maai je? 

Gangbaarheid

  • Het woord maai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.