made

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  made    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmadə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ma·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘weide, hooiland’ voor het eerst aangetroffen in 796 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord made maden
mades
verkleinwoord madetje madetjes

Zelfstandig naamwoord

demadev/m

  1. (dierkunde) pootloze larve van een vlieg of mug
  2. een stuk grasland dat gemaaid of geweid wordt
Synoniemen
Hyponiemen
  • aarsmade, appelmade, hooimade, houtmade, spekmade, trekmade, vleesmade, vliegenmade
Verwante begrippen
[1] termen uit de entomologie:
Afgeleide begrippen
  • madehaak, madeworm
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord made staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Alas-Kloeët Bataks

Uitspraak
  • IPA: /maɗɤ/

Bijwoord

made

  1. niet

Fins

Zelfstandig naamwoord

made

  1. kwabaal
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.