maandagziekte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maandagziekte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- maan·dag·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maandag en ziekte [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandagziekte | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de maandagziekte v
- (schertsend) slecht humeur, gebrek aan werklust of verzuim op maandag aan het begin van weer een lange werkweek
- ziekte bij werkpaarden die vermeden kan worden met correcte voeding
Gangbaarheid
- Het woord maandagziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.