werkpaard
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: werkpaard (hulp, bestand)
Woordafbreking
- werk·paard
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk en paard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkpaard | werkpaarden |
verkleinwoord | werkpaardje | werkpaardjes |
Zelfstandig naamwoord
het werkpaard o
- een paard dat gehouden wordt om arbeid te verrichten
- (figuurlijk) een persoon die hard werkt
Synoniemen
- [2] ploeteraar, werkros, zwoeger
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
- je hebt luxe paarden en werkpaarden
niet iedereen heeft dezelfde positie in de maatschappij
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord werkpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werkpaard" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.