maison
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maison (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mai·son
Woordherkomst en -opbouw
- van het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maison | maisons |
verkleinwoord | maisonnetje | maisonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
het maison o
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord maison staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
- Geluid: maison (hulp, bestand)
- IPA: /mɛzɔ̃/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse mansio.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
maison | la maison | maisons | les maisons |
Zelfstandig naamwoord
maison v
- huis
- «J'ai une maison à Zürich.»
- Ik heb een huis in Zürich.
- «J'ai une maison à Zürich.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.