maisplant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maisplant (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mais·plant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mais zn en plant zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maisplant | maisplanten |
verkleinwoord | maisplantje | maisplantjes |
Zelfstandig naamwoord
de maisplant v / m
- (plantkunde) Zea mays subsp. mays een plant waaraan maiskolven groeien
- Het ontwerp van het doolhof is door de familie zelf bedacht. Ze moesten wel vijfduizend maisplanten verplaatsen om stukken dicht te krijgen en andere open te houden, zodat blinde paden ontstaan. Monnikenwerk. Puck vroeg zich af of er wel mensen in geïnteresseerd zouden zijn, maar dat bleek al snel het geval.[1]
- En op verschillende plaatsen zijn roestvrijstalen pijpen tussen de maisplanten geplaatst of zijn spijkers door de stengels gestoken - met de kennelijke bedoeling landbouwmachines te beschadigen of de geoogste mais met metaaldeeltjes te verontreinigen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord maisplant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.