mampier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mampier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑmpir/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mam·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mampier mampieren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demampierv/m

  1. (tweevleugeligen) benaming voor kleine bloedzuigend mugjes uit de familie Ceratopogonidae  die veel voorkomen in Suriname
    • Verdediging tegen de mampier hoort tot de onmogelijkheden. [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord mampier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
2 %van de Nederlanders;
6 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.