manziekte
Niet te verwarren met: mannenziekte |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: manziekte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɑnziktə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- man·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van man zn en ziekte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manziekte | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de manziekte v
- (psychologie) behoefte bij een vrouw aan veel seks met mannen, die het normaal sociaal functioneren verstoort
- ▸ Ottilie van Heemeren is een exotische schoonheid met een boudoir Sarah Bernhard waardig, maar ze verkwist haar schilderstalent door haar luiheid en manziekte.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord manziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Cécile de Jong van Beek en Donk : Hilda van Suylenburg, nr. 68 (december 2005) in: Ton Anbeek e.a.Lexicon van literaire werken. (1989-2014), Wolters-Noordhoff, Groningen / Garant-Uitgevers, Antwerpen, ISBN 9001032303, p. 3
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.