marteau
Frans
Uitspraak
- Geluid: marteau (hulp, bestand)
- IPA: /maʁ.to/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
marteau | le marteau | marteaux | les marteaux |
Zelfstandig naamwoord
marteau m
Meroniemen
Bijvoeglijk naamwoord
marteau
- (spreektaal) gestoord, maf, getikt, lijp
- «Le prof veut qu’on rende l’exposé avant la fin de la semaine, il est marteau, ce mec!»
- De leraar wil dat we het opstel voor het eind van de week inleveren, die kerel is geschift! [1]
- «Le prof veut qu’on rende l’exposé avant la fin de la semaine, il est marteau, ce mec!»
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.