marteau

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  marteau    (hulp, bestand)
  • IPA: /maʁ.to/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  marteau     le marteau     marteaux     les marteaux  

Zelfstandig naamwoord

marteau m

  1. (gereedschap) hamer
Meroniemen

Bijvoeglijk naamwoord

marteau

  1. (spreektaal) gestoord, maf, getikt, lijp
    «Le prof veut qu’on rende l’exposé avant la fin de la semaine, il est marteau, ce mec!»
    De leraar wil dat we het opstel voor het eind van de week inleveren, die kerel is geschift! [1]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.