matte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  matte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mat·te
Woordherkomst en -opbouw
  • mat met de uitgang -e

Bijvoeglijk naamwoord

matte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van mat

Werkwoord

vervoeging van
matten

matte

  1. enkelvoud verleden tijd van matten
    • Ik matte. 
    • Jij matte. 
    • Hij, zij, het matte. 
  2. aanvoegende wijs van matten

Gangbaarheid

  • Het woord matte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief mattematten
genitief mattenmatten
datief mattenmatten
accusatief mattematten

Zelfstandig naamwoord

matte v [1]

  1. mat; vloerbekleding

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.