meergezinswoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meergezinswoning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meer·ge·zins·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meergezinswoning meergezinswoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demeergezinswoningv

  1. een woning voor meer dan één gezin
     Op één na spioneerden ze niet voor de politie; dat was een goed percentage voor een meergezinswoning.[2]
     Een eerste spoor leidde naar een meergezinswoning in Bergheim bij Keulen.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord meergezinswoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
  3. Weblink bron
    Caspar Naber
    “Duitse politie bevrijdt in Nederland ontvoerde vrouw (22) uit auto, drie verdachten vast” (13-10-2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.