meerwerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meerwerk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- meer·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meer en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerwerk | meerwerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het meerwerk o
- (bouwkunde) zaken die niet in het bestek of op de technische tekeningen staan, maar wel door de opdrachtgever gewenst worden tijdens de bouw of verbouw
- Pas in 2020 kan Rijkswaterstaat vaststellen wat de sluis precies kost. Er kan altijd nog meerwerk om de hoek komen kijken, zegt Zeilmaker. ,,En dan gaat het bij dit soort grote contracten ook meteen hard." [1]
- Zelfbouwers Vonk en Hoogstad hebben gekozen voor de cascovariant. Inclusief een beetje meerwerk voor de aannemer. In het contract staat dat This Side Up zorgt voor onder andere de entree, herstel van de gevels, scheidingswanden tussen de woningen en aansluitingen, zoals water en elektriciteit. Binnenin moeten ze zelf hard aan de slag. Bovenop de aankoopsom van ruim 212.000 euro verwacht het stel een kleine ton extra te investeren.[2]
Antoniemen
- minderwerk
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord meerwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.