melkhuis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: melkhuis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- melk·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van melk zn en huis zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | melkhuis | melkhuizen |
| verkleinwoord | melkhuisje | melkhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
het melkhuis o [1]
- deel van een boerderij waar de koeien gemolken worden
- ▸ Een oplettende buschauffeur die rook uit de stal zag komen sloeg alarm en stopte toeterend voor de boerderij. De familie was toen bezig in het melkhuis. Een passagier stapte uit om de brandweer te alarmeren. Een buurman was intussen ook toegesneld en had de staldeuren opengezet om de koeien het weiland in te loodsen, meldt NH Nieuws.[2]
- winkel waar men melk en andere zuivelproducten verkoopt
Synoniemen
- [1] melkerij
Gangbaarheid
- Het woord 'melkhuis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Koeien uit brandende stal gered dankzij menselijke keten” (04 mrt. 2018), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.