melkveehouder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: melkveehouder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- melk·vee·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van melk zn en veehouder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | melkveehouder | melkveehouders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de melkveehouder m [1]
- (landbouw) boer die geiten of koeien houdt voor de melkproductie
- ▸ Als je écht wil meedoen in de top, dan kan je tegenwoordig niets anders meer aan je hoofd hebben,' zei de melkveehouder.[2]
- ▸ Bij een melkveehouder in de Amerikaanse staat Michigan is vogelgriep vastgesteld. Het is waarschijnlijk het tweede geval dat bij mensen is veroorzaakt door een uitbraak bij Amerikaanse melkkoeien.[3]
Gangbaarheid
- Het woord melkveehouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jessica Merkens“Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360930
- ↑ Weblink bron “Opnieuw iemand in VS besmet met vogelgriep na uitbraak onder vee” (Donderdag 23 mei 2024), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.