meubelstuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meubelstuk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meu·bel·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meubelstuk meubelstukken
verkleinwoord meubelstukje meubelstukjes

Zelfstandig naamwoord

hetmeubelstuko

  1. voorwerp dat behoort tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed etc
     Decoraties en meubelstukken uit ver van elkaar verwijderde tijdvakken hingen en stonden elkaar met verwondering aan te staren.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord meubelstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.