mevrouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mevrouw    (hulp, bestand)
  • IPA: /məˈvrɑu/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • me·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanspreektitel voor een vrouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1431 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mevrouw mevrouwen
verkleinwoord mevrouwtje mevrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

demevrouwv

  1. formele manier om een vrouw aan te spreken
Schrijfwijzen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
mevrouwen

mevrouw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mevrouwen
    • Ik mevrouw. 
  2. gebiedende wijs van mevrouwen
    • Mevrouw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mevrouwen
    • Mevrouw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord mevrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.