micro

Niet te verwarren met: micro-

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  micro    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɪkro/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mi·cro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord micro micro's
verkleinwoord microotje microotjes

Zelfstandig naamwoord

demicrom

  1. toestel om geluid om te zetten in elektrische signalen zodat het kan worden versterkt of opgeslagen
  2. (historisch) (informatica) benaming voor de eerste computers met centrale verwerkingseenheid op één chip
  3. magnetron, oven die voedsel met behulp van microgolven verwarmt
stellend
onverbogen micro
verbogen (alleen
predicaat)

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

  1. (economie) op de schaal van afzonderlijke bedrijven of huishoudens
  2. in het klein, op kleine schaal
  3. klein
     De vijf doelen waren: Flexibel worden – Micro Avonturen met de kinderen – Zuiniger leven – Een boek schrijven – Meer trails lopen.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord micro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. micro op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.