mierik

Uitspraak

• Geluid:  mierik    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mie·rik

Woordherkomst en -opbouw

• van Middelnederlands miredich / meerradic, in de betekenis van ‘lepelblad’ aangetroffen vanaf 1351; samengesteld uit "meer" ("groter"; uit Middelnederlands mere, Oudnederlands *mēro, Proto-West-Germaans *maiʀō en Middelnederlands radic "radijs" uit Latijn  radix zn  ^{[1] [2] [3]}

Zelfstandig naamwoord

de mierik m

1. (kruid) (bloemplanten) Armoracia rusticana  of Cochlearia armoracia , een plant uit de kruisbloemfamilie, met grote witte wortelstok die als kruiderij gebruikt wordt. De plant heeft een witte penwortel die als mierikswortel bekend is. Eerst vormt ze een rozet van puntige getande bladeren met lange stelen, waaraan eind mei helderwitte bloemen verschijnen. De plant heeft een oorspronkelijk verspreidingsgebied van Zuidoost-Europa tot West-Azië en groeide op rivieroevers. De plant heeft zich verder verspreid over Europa, Verenigde Staten, Japan en Nieuw-Zeeland door het gebruik als tuinplant

Gangbaarheid

• Het woord mierik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mierik" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] mierik in het Nederlands Soortenregister N
• [1] mierik op Wikidata
• [1] mierik op "Wilde planten in Nederland en België" ♣

Verwijzingen